Over het plein, het museum en kastanjebomen
Vroeger, toen ik nog het buurmeisje was van het Prinsenhof museum, was er veel vrijheid om mij onder te kunnen dompelen in kunst, muziek en cultuur. Ik ging al jong naar exposities, voorstellingen en concerten die in het museum werden georganiseerd. Mijn belangstelling voor alles wat met kunst te maken heeft is hier ook ontstaan.
Ik heb als tiener de kelders en de zolders van het museum bekeken waar de harnassen stonden en de gebruiksvoorwerpen die niet werden geëxposeerd. Gezien wat een kleine mensjes het vroeger waren. De vele kamertjes, talloze gangetjes en trapjes die voor het publiek niet toegankelijk zijn. Je kunt daar gemakkelijk de weg kwijtraken. In en rond het museum werden ook voor allerlei doeleinden filmopnames gemaakt. En waren er de exclusieve exposities van het koninklijk huis.
Ik woonde op het grote plein. Het plein met oude kastanjebomen en een hek ervoor. Dat hek stond altijd open, maar het kon dicht als het nodig was. Met een beetje fantasie kon je je op een landgoed wanen. Alles was eigenlijk vanzelfsprekend en nogal levendig.
Het was druk in het huis waar ik woonde. Met leerlingen en muziek. De mensen die over het plein liepen keken soms naar binnen, met hun neus tegen het keukenraam gedrukt. Alsof wij als gezin bij het museum hoorden en een bewegend schilderij waren uit de 16e eeuw.
Ik houd van een historische omgeving met geschiedenis. Geschiedenis kun je voelen en proeven en dat inspireert. Het complex van het museum stamt uit de tijd van voor de 14e eeuw. Voordat Willem van Oranje er resideerde was het gebouw een klooster. Begin 1900 is het een museum geworden, ergens in de zestiger jaren is alles verbouwd. Het huis waarin ik heb gewoond en de andere woning ernaast, het huidige museum en de aangrenzende kleine Waalse kerk, het (toenmalige) museum Nusantara aan de andere kant, zijn met de zolders uiteindelijk allemaal met elkaar verbonden. Het complex is groter dan het lijkt. Wat veel mensen niet weten is dat er ook ondergrondse kelders zijn die een en ander verbinden met de grachten en andere gebouwen buiten het complex. In de tweede wereld oorlog hebben in de huizen en een deel van het museum en de kerk onderduikers gewoond. Dat weet ik eigenlijk sinds kort en heb ik mij nooit gerealiseerd.
Vanuit mijn kamer keek ik naar het plein. Het glas van de kleine ruitjes is oud, hobbelig en een beetje ongelijk. Net zoals nu het nog originele glas in de deuren van de oude kast van mijn opa. Alles was voor mijn gevoel altijd groen. De gordijnen. De bladeren van de bomen. Ik keek naar de steentjes die in een patroon liggen op de grond en hoe de oude lantaarns op het plein een sprookjesachtig licht gaven als het ging schemeren. Je kon de koetsen bijna voor je zien en dat dit eeuwen geleden ook zo was. Soms kwamen de koetsen dan ook echt als er ergens in de buurt een trouwerij was. Af en toe hoorde je ‘s nachts een uil.
Ik weet nog dat het de tijd was van de typemachines. Mijn vader typte luidruchtig met twee vingers, gebruikte carbonpapier en veel xxx doorhalingen in zijn documenten. Hij zat voor het raam en je kon het buiten horen. Ik heb die typemachines nog steeds. Zijn muziekcomposities schreef hij met een blauw-rood potloodje en hij tekende op smalle notenbalkjespapier de nootjes in kriebelige tekens, met aantekeningen in grote schrijfletters. Die probeerde hij uit op de piano. Voor mij was die bladmuziek onleesbaar omdat het voor mijn gevoel allemaal overliep in elkaar. Dat lag aan mij, uiteraard. Later gebruikte hij zwarte pen, maar het was altijd lastig leesbaar. Ook de muziekstukken die hij voor mij heeft gecomponeerd. Nog later, ik had toen steno had leren schrijven, heb ik hem wel eens terug geplaagd door briefjes naar hem in steno te schrijven.
Het plein was het decor voor alles. Of ik hield mij er aan vast in een tijd van verandering. Al denk ik dat het gevoel van vrijheid ook werd veroorzaakt door de bewustwording van eind zestiger en begin zeventiger jaren. Daarmee werd het plein een symbool voor, vooral vroege, ontwikkeling en vrijheid. Als kind leerde ik er fietsen. En rolschaatsen, voetballen en tennissen. Later liep ik liep op blote voeten omdat het zo leuk was. Er waren hoekjes waar je je kon verschuilen en het in de zomer in bikini liggen op het gras (toen nog) van de museumtuin, dat mocht niet van de tuinman want het was een openbare plek. Eten. Drukte. Tekenen op het plein. Muziek maken. Dansen tijdens de muziekfestivals en rommelen op de vele markten. De klok van de kerk die elk half en elk heel uur sloeg en die je uiteindelijk niet meer hoorde. Op het plein staan nog steeds de oude bomen die in de zomer een dik bladerdak vormen. Als het regent kan je er nog steeds onderdoor lopen zonder nat te worden.
Ik realiseer mij achteraf hoe bevoorrecht ik ben geweest om daar te kunnen wonen en opgroeien.
Sinds 2010 heb ik een succesvolle praktijk voor Coaching, Counseling en Training. Ik bied unieke programma’s voor stressmanagement en persoonlijke ontwikkeling. Hierdoor ben ik de verbindende schakel tussen persoonlijk leiderschap, kwaliteit en vitaliteit.
Verander je perspectieven en creëer een stressvrij en gezond leven!
#Persoonlijk #Leiderschap #Verbinding en #Identiteit
⇒ Like hier mijn facebookpagina!
Laat een reactie achter in het commentaarveld!